Vastgoed exploitant dreef ondernemen door achterstallig onderhoud te verrichten
24 juli 2017Verhuuropbrengsten van studentenkamers in box 1 of 3?
6 oktober 2017Gemeenten, woningstichtingen en ondernemers zijn actief bezig met het verzorgen van huisvesting voor vluchtelingen, asielzoekers, studenten en buitenlandse werknemers. Door gebruik te maken van short stay wooneenheden kunnen de kosten van btw flink worden beperkt.
Achtergrond
De verhuur van woonruimte is vrijgesteld van btw. Het ter beschikking stellen van een kamer in het kader van het hotel-, pension-, kamp- en vakantiebestedingsbedrijf aan personen die daar slechts voor een korte periode verblijven is belast met 6% btw. Omdat laatstgenoemde dienstverlening is belast met 6% btw kan de exploitant de inkoop-btw op de bouw, renovatie, inrichting en exploitatie van de onroerende zaak in aftrek brengen op de btw-aangifte c.q. verrekenen met de Belastingdienst. Per saldo ontstaat (met name bij grote investeringen en nieuwbouw) veelal een belastingvoordeel omdat de omvang van de verschuldigde btw (6%) kleiner is dan de btw die is betaald (veelal 21%).
Short stay
De dienstverlening die bestaat uit het tegen vergoeding ter beschikking stellen van short stay wooneenheden aan vluchtelingen, asielzoekers, studenten en buitenlandse werknemers, kan onder voorwaarden delen in de toepassing van het verlaagde btw-tarief van 6%. Dit is vanuit fiscaal perspectief vooral interessant bij grote investeringen in nieuwbouw of renovatie. Short stay wooneenheden betreffen meestal gemeubileerde wooneenheden met gemeenschappelijke voorzieningen zoals een keuken, toilet en badkamer. De accommodatie is toegerust voor een kort verblijf zonder dat de tijdelijke bewoner is belast met de zorg voor inventaris. De gebruikers mogen geen of slechts beperkte wijzigingen in de wooneenheid aanbrengen. Bijvoorbeeld het verven van de muren of het boren van gaten in de muren is volgens de Belastingdienst niet toegestaan.
Standpunt Staatssecretaris van Financiën
In zijn Besluit Omzetbelasting. Toelichting Tabel I van 4 september 2014, nr. BLKB2014/123M, geeft de Staatssecretaris van Financiën aan dat van “verblijf voor een korte periode” in ieder geval sprake is als de periode maximaal zes maanden per jaar duurt. Als sprake is van een verblijf dat langer duurt dan zes maanden, rust op de verhuurder de bewijslast om aan de inspecteur aannemelijk te maken dat toch sprake is van een verblijf voor een korte periode. Als de gebruiker het middelpunt van zijn maatschappelijk leven overbrengt naar het verblijf of daar permanent gaat wonen, is volgens de Staatssecretaris geen sprake van een “verblijf voor een korte periode”.
Gemeentelijk praktijk
Gemeenten, woningstichtingen en ondernemers zijn actief bezig met het verzorgen van huisvesting voor vluchtelingen, asielzoekers, studenten en buitenlandse werknemers. Door gebruik te maken van short stay wooneenheden kunnen de kosten van btw flink worden beperkt. Door de toepassing van het verlaagde btw-tarief is slechts een beperkt bedrag aan btw verschuldigd. De btw op de kosten (veelal 21%) op de aanschaf en inrichting van de short stay wooneenheid kan volledig op de btw-aangifte worden verrekend c.q. teruggevraagd. Wordt in de omgeving van de short stay wooneenheden het openbaar gebied aangepast, dan kan de btw op die kosten worden gecompenseerd bij het BTW-compensatiefonds.
Dit artikel is opgesteld door de heer mr. dr. J.J.P. Swinkels die werkzaam is als concernfiscalist bij de gemeente Utrecht. Het artikel is op persoonlijke titel geschreven.
Bron: Besluit van 4 september 2014, nr. BLKB2014/123M